tel. 015 78 7600
of klant.BE@wolterskluwer.com

Interesse?

Wenst u meer nieuws, praktische informatie en wetgeving over vastgoed?


ReparatieKB overheidsopdrachten corrigeert plaatsingsregels, algemene uitvoeringsregels en drempels

Nieuws - 19/04/2018
-
Auteur(s): 
Laure Lemmens


Op 30 juni 2017 werd de nieuwe wetgeving overheidsopdrachten van kracht. Het voorbije jaar zijn echter een aantal toepassingsproblemen en onduidelijkheden naar boven gekomen. Items die nu worden gecorrigeerd via een omvangrijk reparatieKB. Een aantal nieuwigheden van dit zogenaamde KB ‘Multi’ treedt ook meteen in werking. Zo mag het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) vanaf 18 april 2018 uitsluitend nog elektronisch worden verstrekt. De datum voor verplicht gebruik is daarmee met 6 maanden vervroegd.

We stippen de voornaamste wijzigingen voor u aan.

Plaatsing klassieke sectoren (KB van 18 april 2017)

Evaluatie offertebedragen
Offertes vergelijken met inbegrip van de btw moet voortaan alleen nog wanneer deze belasting ook effectief een kost teweegbrengt voor de aanbestedende overheid. Er zijn immers situaties waarbij de aanbestedende overheid de btw kan recupereren. Altijd de btw in rekening brengen bij de evaluatie van de offertebedragen zoals tot nog toe was vereist, is dus niet relevant.

Indiening aanvragen tot deelneming en offertes
De aanbestedende overheid geeft in de aankondiging van de opdracht, of bij ontstentenis daarvan in de andere opdrachtdocumenten, aan in welke taal of talen de kandidaten of inschrijvers hun aanvraag tot deelneming of hun offerte mogen indienen. De aanbestedende overheid kan aan de kandidaat of de inschrijver een vertaling vragen van de bijlagen die in een andere taal gesteld zijn dan die van de aankondiging van de opdracht of bij ontstentenis daarvan van de andere opdrachtdocumenten.

Voortaan mag ook altijd een vertaling worden gevraagd voor inlichtingen en documenten die worden voorgelegd in het kader van het nazicht van de uitsluitingsgronden, het voldoen aan de toepasselijke selectiecriteria of het voldoen, in voorkomende geval, aan de regels voor de beperking van het aantal kandidaten, en ten aanzien van de statuten, akten en inlichtingen (artikel 59,2° KB Plaatsing) indien die documenten voorhanden zijn in een landstaal.

Attest RSZ
Het attest dat wordt afgeleverd door de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid slaat voortaan op het ‘laatste vervallen kalenderkwartaal’ vóór de limietdatum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming en de offertes. En dus niet meer op het ‘laatste afgelopen kalenderkwartaal’. Door de RSZ kunnen namelijk, in de dagen die volgen op het aflopen van een kalenderkwartaal, nog geen attesten worden uitgereikt die betrekking hebben op het ‘afgelopen’ kalenderkwartaal. Er bestaan immers in de RSZ-reglementering verschillende vervaltermijnen voor de betaling van de socialezekerheidsbijdragen. De bijdragen die voor het verstreken kalenderkwartaal verschuldigd zijn, moeten bijvoorbeeld, uiterlijk de laatste dag van de maand na dit kwartaal betaald worden. Voor de erkende sociale secretariaten zijn echter bijkomende termijnen voorzien (afhankelijk van het feit of het gaat om de betaling van een voorschot of de saldi). Bovendien moet rekening houden worden met de reglementaire vervaltermijnen uit het reglement van 22 februari 1974 genomen in uitvoering van artikel 55 §1 en 61 van het KB maatschappelijke zekerheid der arbeiders. Het is daarom beter om te spreken over ‘vervallen’ in plaats van ‘afgelopen’ kalenderkwartaal.

Tijdslimiet indienen offerte
In een aantal bepalingen van het KB Plaatsing Klassieke Sectoren wordt de tijdslimiet voor het indienen van een offerte of een aanvraag tot deelneming verduidelijkt. Vooral het begrip ‘uiterste’ zorgde voor verwarring. Het wordt daarom niet meer gebruikt.

Het komt er voortaan op neer dat offertes moeten toekomen vóór de datum en het uur bepaald door de aanbesteder. De offerte die op het bepaalde uur zou toekomen of na dit tijdstip, zal dus als laattijdig worden beschouwd. Hetzelfde geldt voor de aanvragen tot deelneming.

Bijvoorbeeld: als de uiterste datum van de indiening van de offertes in de opdrachtendocumenten bepaald is op 26 februari 2018, 10u, dan zijn de offertes die toekomen om 09.59 u of vroeger tijdig ingediend, terwijl alle offertes die toekomen om 10.00u en 0 seconden laattijdig.

UEA
Voor overheidsopdrachten die onder toepassingsgebied van Titel 2 van de Overheidsopdrachtenwet vallen (Overheidsopdrachten in de klassieke sectoren), moet al vanaf 18 april 2018 (6 maanden vroeger dan initieel voorzien) gebruik worden gemaakt van het UEA voor de opdrachten die vanaf die datum worden bekendgemaakt of hadden moeten worden bekendgemaakt en voor de opdrachten waarvoor, bij ontstentenis van een verplichting tot voorafgaande bekendmaking, vanaf die datum wordt uitgenodigd tot het indienen van een offerte.

Let wel de datum van 18 april heeft alleen betrekking op het UEA en is niet van invloed op de datum vanaf wanneer verplicht moet worden gebruik gemaakt van elektronische middelen die, voor de opdrachten waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan de drempel bepaald voor de Europese bekendmaking. Die blijft behouden op 18 oktober 2018.

Concreet betekent dit dus dat het UEA vanaf 18 april 2018 voor de betreffende opdrachten verplicht op elektronische wijze moet worden verstrekt aan de aanbesteder, maar de andere uitwisselingen van informatie tussen aanbesteder en ondernemers, met inbegrip van de overdracht en de ontvangst van de offertes, moeten niet verplicht d.m.v. elektronische communicatiemiddelen gebeuren.

Publiekrechtelijke instellingen onder wetgeving overheidsopdrachten
De ‘Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij’, ‘het Participatiefonds’, ‘de Participatiemaatschappij Vlaanderen’ en de ‘Vlaamse Participatiemaatschappij’ zijn geschrapt van de indicatieve lijst van publiekrechtelijke instellingen onderworpen aan de wetgeving overheidsopdrachten.

Plaatsing Speciale Sectoren (KB 18 juni 2017)

Aan het KB Plaatsing Speciale Sectoren werden quasi identieke wijzigingen doorgevoerd. Ze worden in dit artikel dan ook niet nader toegelicht. De nieuwigheden met betrekking tot de limietdatum en de publiekrechtelijke instellingen zijn ook doorgetrokken in het KB met de algemene uitvoeringsregels van concessieovereenkomsten (KB 25 juni 2017).

KB algemene uitvoeringsregels overheidsopdrachten (KB 14 januari 2013)

Rechten van de aanbesteder op de borgtocht
De regeling met betrekking tot de borgtocht wordt verduidelijkt. Concreet: de borgtocht mag in geen geval worden gelijkgesteld met een garantie op eerste verzoek. Er moet altijd rekening worden gehouden met de verweermiddelen van de opdrachtnemer. Voortaan stelt het KB uitdrukkelijk dat de instelling bij wie de borgtocht werd gesteld niet om het akkoord van de opdrachtnemer mag verzoeken alvorens de borgtocht vrij te geven ten voordele van de aanbesteder. In de gevallen waar de opdrachtnemer geen verweer heeft opgeworpen binnen de opgelegde termijn, kan immers niet aanvaard worden dat die zijn veto zou kunnen stellen om over te gaan tot betaling.

Herinner dat de aanbesteder alleen de sommen op de borgtocht mag afhouden die hem toekomen wanneer de opdrachtnemer in gebreke blijft. Er moet daarbij rekening worden gehouden met de bepalingen uit artikel 72 met betrekking tot ‘compensatie’ (‘elk bedrag dat aan de aanbesteder is verschuldigd in het kader van de uitvoering van de opdracht, wordt in eerste instantie ingehouden op de door de opdrachtnemer om welke reden ook opeisbare bedragen en vervolgens op de borgtocht).

De aanbesteder kan niet om de vrijgave van de borgtocht verzoeken indien de opdrachtnemer zijn tekortkomingen tijdig heeft gesteld, bijvoorbeeld wanneer hij een onderaannemer die in fout was heeft vervangen.

Schadevergoeding omwille van schorsingen van de aanbesteder
De opdrachtnemer kan geen aanspraak maken op schadevergoeding omwille van schorsingen van de aanbesteder. Zo’n schadevergoeding is niet alleen onmogelijk in geval van ongunstige weersomstandigheden, maar ook in geval van andere omstandigheden waaraan de aanbesteder vreemd is waardoor de opdracht, naar oordeel van de aanbesteder, niet zonder bezwaar kan worden verdergezet op dat ogenblik.

Toepassingsdata
Artikels 38/1 (‘aanvullende werken, leveringen of diensten’) en 38/19 (‘publicatie’) van het KB worden van toepassing gemaakt op de opdrachten die werden bekendgemaakt of hadden moeten worden bekendgemaakt vóór 30 juni 2017 én op de opdrachten waarvoor, bij ontstentenis van een verplichting tot voorafgaande bekendmaking, nog vóór die datum werd uitgenodigd tot het indienen van een offerte. Deze bepaling van het KB ‘Multi’ heeft logischerwijs uitwerking vanaf 30 juni 2017.

Deze aanvullende opdrachten werden onder de oude wetgeving overheidsopdrachten (wet van 15 juni 2006 en uitvoeringsbesluiten) immers nog beschouwd als gevallen waarbij gebruik mocht worden gemaakt van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking (onder bepaalde voorwaarden), dus formeel als een nieuwe opdracht. Volgens de Overheidsopdrachtenwet van 17 juni 2016 en art. 38/1 en 38/2 van het KB van 14 januari 2013 worden zij echter beschouwd als een wijziging van de opdracht. Het is daarom van belang dat de nieuwe bepalingen van toepassing zijn.

Let wel: in geval van een wijziging van de opdracht op basis van de artikelen 38/1 en 38/2, blijft de opdracht die lopende was op 30 juni 2017 vanzelfsprekend onderworpen aan de regels van het KB van 14 januari 2013 in de versie van vóór 30 juni 2017. Alleen de wijzigingen op grond van de artikelen 38/1 en 38/2 moeten beantwoorden aan de voorwaarden zoals die werden ingevoegd door het KB van 22 juni 2017. De prestaties die uit deze wijzigingen voortvloeien, blijven onderworpen aan het KB van 14 januari 2013 in de versie van vóór 30 juni 2017.

Vanaf 28 april 2018
Zowel de bepalingen over de borgtocht als over de schadevergoeding en de toepassing van artikel 38/1 en 38/19 van het KB ‘Multi’ treden in werking op 28 april 2018 voor opdrachten die vanaf die datum worden bekendgemaakt of hadden moeten worden bekendgemaakt, en voor de opdrachten waarvoor bij ontstentenis van de verplichting tot voorafgaande bekendmaking, vanaf die datum wordt uitgenodigd tot het indienen van een offerte. Voor een opdracht waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger dan de drempels voor de Europese bekendmaking, moet rekening worden gehouden, wat de datum van bekendmaking betreft, met de datum van bekendmaking in het Bulletin der Aanbestedingen.

Drempels in Rechtsbeschermingswet overheidsopdrachten (wet 17 juni 2013)

De drempelbedragen in de bepalingen van de Rechtsbeschermingswet voor overheidsopdrachten van 17 juni 2013 met betrekking tot de gemotiveerde beslissing en de mededeling van informatie aan kandidaten, deelnemers en inschrijvers, worden afgestemd op de nieuwe drempels voor Europese aanbestedingen die sinds 1 januari 2018 in voege zijn. Voortaan zijn de plafonds 144.000 euro (opdrachten klassieke sectoren) en 443.000 euro (opdrachten speciale sectoren) van toepassing. Voor opdrachten onder die plafonds zijn de voorwaarden soepeler. De oude bedragen, respectievelijk 85.000 euro en 170.000 euro, worden geschrapt.

Ook voor opdrachten op defensie- en veiligheid wordt het plafond aangepast. 8.500 euro wordt daar 30.000 euro. Voor opdrachten onder dit bedrag zijn de verplichtingen op het gebied van motivering en informatie aan kandidaten, deelnemers en inschrijvers minder zwaar.

KB tussenkomst ministerraad en overdracht van bevoegdheid (KB 3 april 2013)

Hoewel de wijzigingen aan het KB van 3 april 2013 voornamelijk terminologisch van aard zijn, wordt hier en daar duiding gegeven bij de toepassing van de bepalingen. Het besluit bevat bijvoorbeeld geen limiet voor de overdracht van bevoegdheid in geval van gebruik van de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking. Het is dus in alle gevallen mogelijk om een overdracht van bevoegdheid toe te kennen voor deze plaatsingsprocedure, zonder enig limietbedrag. Het spreekt echter voor zich dat de plafonds uit de Overheidsopdrachtenwet van 17 juni 2016 moeten worden nageleefd (750.000 euro wat betreft de werken betreft en de Europese bekendmakingsdrempels wat de leveringen en diensten betreft).

Daarnaast wordt bijvoorbeeld ook meegegeven dat raamovereenkomsten in bepaalde gevallen moeten worden voorgelegd aan de ministerraad, maar dat de goedkeuring van de ministerraad niet vereist is voor de opdrachten die worden gebaseerd op een raamovereenkomst.

In werking…

Het KB ‘Multi’ treedt in werking op 28 april 2018 (10 dagen na publicatie), tenzij anders is aangegeven!

Bron: Koninklijk besluit van 15 april 2018 tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten op het vlak van overheidsopdrachten en concessies en tot aanpassing van een drempel in de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, BS 18 april 2018.