tel. 015 78 7600
of klant.BE@wolterskluwer.com

Interesse?

Wenst u meer nieuws, praktische informatie en wetgeving over vastgoed?


Codextrein: ‘Landschappelijk waardevol gebied’ iets minder waardevol

Nieuws - 05/01/2018
-
Auteur(s): 
Carine Govaert


In ‘landschappelijk waardevol agrarisch gebied’ zijn alle handelingen en werken toegelaten die in gewoon agrarisch gebied mogelijk zijn, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen, staat er in het inrichtingsbesluit over de vroegere gewestplannen.
De Codextrein geeft daaraan een nieuwe invulling, die meer bebouwing toelaat.
 
 

Té strikt

Volgens de decreetgever is het nooit de bedoeling geweest om bebouwing in de gewestplanbestemming ‘landschappelijk waardevol agrarisch gebied’ te verbieden.
Het zijn enkel de Raad van State (RvS) en de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb) die een te strikte interpretatie geven aan die bestemming. Beide instanties hebben talloze arresten geveld waarin zij oordelen dat de schoonheidswaarde van een landschappelijk waardevol agrarisch gebied wordt aangetast door nieuwe bebouwing. Zelfs als het landschap al bestaande bebouwing bevat.

‘In de rechtsleer werd bij de bespreking van deze arresten zelfs geconcludeerd dat landschappelijk waardevol agrarisch gebied de facto reeds bouwvrij agrarisch gebied geworden is, en dat het natuurgebied benadert. Enkel vergunningen die niet worden aangevochten voor de RvVb blijven overeind’.
‘Hierdoor is het vandaag de facto quasi onmogelijk geworden om nog stedenbouwkundige vergunningen af te leveren voor het uitvoeren van bouwwerken in landschappelijk waardevol agrarisch gebied’, meent de decreetgever.

Hij vindt het dan ook nodig om de regels te verduidelijken. In de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening voegt de Codextrein een hoofdstuk ‘Gewestplanvoorschriften’ toe, maar dat hoofdstuk bevat op dit ogenblik enkel voorschriften voor het ‘landschappelijk waardevol agrarisch gebied’.

Integratie in het landschap

In de gebiedsbestemming ‘landschappelijk waardevol agrarisch gebied’ mogen vanaf nu alle handelingen en werken uitgevoerd worden:
die overeenstemmen met de in de grondkleur aangegeven bestemming; én
die de landschapsontwikkeling of landschapsopbouw tot doel hebben.

Bij de beoordeling van de vergunningsaanvraag moet de vergunningverlenende overheid rekening houden met de ‘actueel in het gebied aanwezige karakteristieke landschapselementen en landschapsopbouw’. De vergunningverlener moet aantonen dat wat gevraagd wordt, ‘landschappelijk inpasbaar’ is in het gebied.

De Codextrein zegt dat die afweging de volgende elementen kan bevatten:
een beschrijving van maatregelen ter bevordering van de integratie in het landschap. Met name op het vlak van inplanting, gabariet, architectuur, materiaal en landschapsinkleding, waar dat relevant is;
een verwijzing naar de landschapskenmerken uit de vastgestelde Landschapsatlas van het Agentschap Onroerend Erfgoed; en
een beschrijving van de reeds aanwezige clusters van bedrijvencomplexen, verspreide bebouwing, lijninfrastructuur (wegen, waterlopen, hoogspanningsleidingen en -masten,…).

Strenger bij erfgoed- en cultuurhistorische landschappen

De decreetgever is strenger voor landschappelijk waardevol agrarisch gebied dat deel uitmaakt van een erfgoedlandschap of van een beschermd cultuurhistorisch landschap.

De vergunningverlener moet daar niet alleen aantonen dat het gevraagde ‘landschappelijk inpasbaar’ is, maar ook dat de handelingen of werken ‘de in het gebied aanwezige karakteristieke landschapslementen en landschapsopbouw niet in gevaar brengen’.

Die afweging moet minstens de volgende elementen bevatten:
een actuele analyse van de landschaps- en erfgoedelementen in het gebied; en
een beschrijving van maatregelen ter bevordering van de integratie in het landschap. Meer bepaald inzake inplanting, gabariet, architectuur, aard van de gebruikte materialen, en landschapsinkleding, indien dat relevant is.

Maatregelen vormen geen belemmering

De decreetgever voegt daar nog eens expliciet aan toe dat het niet is omdat er maatregelen voorgesteld worden of voorwaarden opgelegd worden, dat het gevraagde niet inpasbaar zou zijn in het landschap of dat de aanwezige karakteristieke landschapselementen en landschapsopbouw in gevaar wordt gebracht…

En hij herhaalt in de toelichting dat in landschappelijk waardevol agrarisch gebied géén absoluut bouwverbod geldt. Elke aanvraag voor landbouwbedrijfsgebouwen of andere bebouwing moet geval per geval beoordeeld worden.

Van toepassing:
Vlaams gewest.
Vanaf 30 december 2017 (wettelijke regeling van inwerkingtreding 10 dagen na publicatie in BS).

Bron: Decreet van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving, BS 20 december 2017 (art. 93-94 van de Codextrein).
Zie ook:
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (nieuw art. 5.7.1 van de VCRO).