Strenge regels voor opvang, infiltratie en buffering van regenwater in Vlaanderen
Nieuws - 08/10/2013
-
Auteur(s): Carine Govaert
De Vlaamse overheid heeft zopas haar nieuwe Gewestelijke Hemelwaterverordening gepubliceerd. Die verplicht elke bouwheer om een grote regenput te plaatsen bij nieuwbouw én om een infiltratievoorziening te regelen zodra een gebouw met minstens 40² wordt uitgebreid, of er een verharde weg, terras of parking van meer dan 40 m² wordt aangelegd.
Bovendien zal de verkavelaar een plekje moeten reserveren op zijn terrein waar hij een collectief systeem van infiltratie en buffering van hemelwater kan plaatsen.
Deze strenge regels gelden vanaf 1 januari.
Al vanaf 40m²
De nieuwe Hemelwaterverordening is van toepassing op het bouwen, herbouwen en uitbreiden van overdekte constructies, zodra de nieuwe oppervlakte groter is dan 40 m². De verordening is eveneens van toepassing op het aanleggen, heraanleggen of uitbreiden van verhardingen als de nieuwe oppervlakte diezelfde grens van 40m² overschrijdt.
Gescheiden afvoer, maar niet dwars door alles heen…
Als een bouwheer een aparte afvoer van het hemelwater moet aanleggen, is hij verplicht om het overtollige hemelwater minstens tot aan het lozingspunt gescheiden van het afvalwater af te voeren.
Op die verplichting tot gescheiden afvoer bestaat echter één grote uitzondering: bestaande gebouwen die worden uitgebreid binnen een gesloten bebouwing, hoeven geen gescheiden afvoer te installeren als daarvoor bijkomende leidingen moeten worden aangelegd onder of door het gebouw.
Gezinswoning mét regenput
Vanaf 1 januari 2014 is het verplicht om een regenput van minstens 5.000 liter te plaatsen bij nieuwbouw én bij herbouw van een eengezinswoning.
Momenteel volstaat nog een regenput met een volume van 3.000 liter voor een dakoppervlakte tot 100m². Bovendien valt de huidige vrijstelling voor gebouwen met een rieten dak weg.
De nieuwe regenput moet uitgerust zijn met een pompinstallatie – die werkt – én met één of meerdere aftappunten zodat het water hergebruikt kan worden (uitgezonderd bij gravitaire voeding).
Als op het terrein een infiltratie- of buffersysteem moet worden aangelegd, dan moet de noodoverloop van de regenput aangesloten worden op dat infiltratie- of buffersysteem.
Ander gebouw mét regenput
Bij nieuwbouw én bij herbouw van een gebouw dat geen eengezinswoning is, maar bijvoorbeeld een appartement, een kantoor of een grote stal, is het eveneens verplicht om één of meerdere regenputten te plaatsen. Deze verplichting geldt voor alle gebouwen met een oppervlakte van meer dan 100 m².
De regenput moet een inhoud hebben van ten minste 50 l/m² dakoppervlakte. De inhoud wordt bovendien afgerond naar het hogere duizendtal, maar bedraagt maximaal 10.000 l. De bouwheer mag echter kiezen voor een groter volume als hij kan bewijzen dat een groter hergebruik mogelijk is.
De huidige vrijstellingen voor landbouwbedrijven en voor gebouwen op terreinen van minder dan 3 are worden geschrapt.
Regenput óf groendak
De verplichting om een hemelwaterput te plaatsen, geldt niet wanneer het gebouw volledig bedekt is met een groendak. Als groendak komen alleen nog platte daken in aanmerking die begroeid zijn met planten die minstens 35 l/m² kunnen bufferen.
Als een gebouw maar gedeeltelijk voorzien is van een groendak, moeten die begroeide delen niet afwateren naar de hemelwaterput en tellen ze ook niet mee om de minimale inhoud van de hemelwaterput te berekenen.
Infiltratiesysteem
Bij de bouw, herbouw of uitbreiding van een overdekte constructie, en bij de aanleg, heraanleg of uitbreiding van een verharding, moet vanaf nu een infiltratievoorziening geplaatst worden. Behalve als het goed kleiner is dan 250m². Een infiltratievoorziening is een systeem dat toelaat om het opgevangen regenwater in de bodem te laten insijpelen.
De infiltratieoppervlakte bedraagt minstens 4m²/100m² afwaterende oppervlakte. Tenzij de bouwheer kan aantonen dat de oplossing die hij voorstelt, een afdoende infiltratiecapaciteit heeft; zijn klinkers zijn bijvoorbeeld waterdoorlatend. Als de bouwheer een regenput of groendak geplaatst heeft, mag de infiltratiecapaciteit verminderd worden.
Buffersysteem
Infiltratie is niet toegelaten als het goed gelegen is in een drinkwatergebied (beschermingszone type I of II). In dat geval moet het opgevangen water gebufferd worden. Het wordt daarna vertraagd afgevoerd.
De buffer moet minstens 25 l/m² afwaterende oppervlakte aankunnen.
Voor grote afwaterende oppervlakten – van meer dan 2.500m² - geldt een apart regime. Daar moet de buffervoorziening uitgerust zijn met een systeem van vertraagde afvoer met een maximaal ledigingsdebiet van 20 liter per seconde, per hectare.
Ook hier heeft de bouwheer de mogelijkheid om aan te tonen dat zijn (kleinere) buffervoorziening, een afdoende buffercapaciteit heeft. Als de bouwheer een regenput of groendak geplaatst heeft, mag de buffercapaciteit eveneens verminderd worden.
Collectieve infiltratie of buffering
Compleet nieuw is dat er vanaf 1 januari nog enkel een verkavelingsvergunning wordt afgeleverd voor een verkaveling mét aanleg van nieuwe wegen, als het terrein wordt uitgerust met collectieve voorzieningen voor infiltratie of buffering.
Deze collectieve voorzieningen komen bovenop de infiltratie- en bufferverplichtingen van de individuele bouwheren.
Voor de dimensionering van die collectieve verplichtingen wordt uitgegaan van de oppervlakte van de wegverharding, plus 80m² per kavel.
Afwijking na watertoets
Het vergunningverlenende bestuursorgaan kan afwijkingen toestaan op de regels van de Hemelwaterverordening, maar slechts om 2 redenen. Ofwel omwille van de mogelijkheden tot hergebruik van het hemelwater. Ofwel omwille van plaatselijke terreinkenmerken; er wordt bijvoorbeeld gebouwd op een vervuild industrieterrein. In beide gevallen moet de vergunningverlener rekening houden met de regels van het integraal waterbeleid en in het bijzonder met de watertoets.
Momenteel moet men voor een afwijking nog aankloppen bij de minister van Ruimtelijke Ordening of bij de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar (GSA), in plaats van bij de gemeente of deputatie. De minister of GSA kan nu nog een afwijking toestaan omwille van plaatselijke omstandigheden, technische eisen of nieuwe technieken.
Vanaf 1 januari
De nieuwe Gewestelijke Hemelwaterverordening treedt in werking “op de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt”. Als we goed geteld hebben, is dat op 1 januari 2014.
De provincie Vlaams-Brabant, die een eigen, vrij streng regime heeft, moet haar provinciale stedenbouwkundige verordening tegen 1 juli 2014 in overeenstemming brengen met de gewestelijke verordening. Steden en gemeenten met eigen stedenbouwkundige verordeningen op het vlak van hemelwater, moeten hun lokale bepalingen ook binnen de 6 maanden afstemmen op de gewestelijke regels.
Alle aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen of verkavelingsvergunningen die nog dit jaar worden ingediend, worden verder afgehandeld volgens de voorschriften van de oude verordening.
Bron: Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, BS 8 oktober 2013 (Gewestelijke Hemelwaterverordening). Zie ook:
Besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, BS 8 november 2004 (
Gewestelijke Hemelwaterverordening van 2004).