tel. 015 78 7600
of klant.BE@wolterskluwer.com

Interesse?

Wenst u meer nieuws, praktische informatie en wetgeving over vastgoed?


Hoe richt je een woonerf in?

Nieuws - 24/09/2013
-
Auteur(s): 
Carine Govaert


In een omzendbrief van 9 september 2013 formuleert de Brusselse minister van Openbare Werken enkele aanbevelingen voor het inrichten van een woonerf of erf. Brussel wil de erven zo ‘efficiënter’ maken.

Woonerf of erf

Woonerven of erven bestaan volgens de Wegcode uit één of meer speciaal ingerichte openbare wegen, waarvan de toegangen en uitgangen zijn aangeduid met specifieke verkeersborden. Namelijk de verkeersborden F12a (toegang) en F12b (uitgang).

In een woonerf overweegt de woonfunctie, terwijl een erf een meer gemengd karakter heeft. Naast de woonfunctie, komen in een erf nog andere activiteiten voor: namelijk activiteiten van ambacht, handel, toerisme, onderwijs of recreatie.

Zowel in een woonerf, als in een erf mogen de voetgangers de volledige breedte van de openbare weg gebruiken, moeten de bestuurders zo nodig stoppen voor de voetgangers, is de snelheid beperkt tot 20 km/u, en mag er alleen geparkeerd worden in strikt afgebakende zones.

Voorrang voor stappers

In een (woon-)erf moeten de voetgangers zich continu kunnen verplaatsen, zonder onderbreking van de looplijn.

De voertuigen moeten continu, maar traag, kunnen rijden. Hoewel, in een woonerf is de doorstroming van de voertuigen “zeer bijkomstig”, aldus minister Grouwels in de omzendbrief.

Om ‘efficiënt’ te zijn, is het van belang dat het erf of woonerf duidelijk wordt afgebakend. Het begin en het einde van de zone moet opvallen door een contrastrijke aanleg, met een poorteffect. Men kan dat poorteffect bijvoorbeeld realiseren door een niveauverschil in te bouwen, maar het niveauverschil mag geen obstakel vormen voor personen met een beperkte mobiliteit.

Hoewel voetgangers de volledige breedte van de openbare weg mogen gebruiken, is het nuttig om zones te creëren die voetgangers een continue doorgang garanderen, om wandelzones voor de handelszaken af te bakenen (in een erf), en om rustzones in te plannen.

Langs de gevels moet een strook van 1,5 m vrijgehouden worden, om de toegang tot de gebouwen mogelijk te maken. Stadsmeubilair, plantvakken of parkeerplaatsen moeten ervoor zorgen dat de auto’s niet te dicht langs de gevels rijden.

De parkeerplaatsen worden bij voorkeur afgebakend door gebruik te maken van een contrasterende kleur of door ze af te lijnen met witte verf en een letter ‘P’ in de hoek te schilderen, en niet door een extra verkeersbord te plaatsen (verkeersbord E9).

Grouwels stelt ook voor om verhoogde busperrons aan te leggen, die de toegang tot het openbaar vervoer moeten vergemakkelijken. Die verhogingen mogen geen belemmering vormen voor de vrije doorgang van de voetgangers.

Een inrichting zonder duidelijke afbakening van het voetgangers- en rijgedeelte kan verwarrend overkomen voor blinden en slechtzienden. De minister raadt dan ook aan om te zorgen voor obstakelvrije natuurlijke gidslijnen, zoals gevels of afvoergootjes.

Niet voor de fietser

Erven vereisen ‘a priori géén specifieke aanleg voor fietsers’, merkt de minister nog op.

Verhoogd voetpad en toch een woonerf

In theorie worden woonerven en erven aangelegd zonder verhogingen van het terrein. Toch kunnen ook bestaande wegen met een verhoogd voetpad in aanmerking komen voor het statuut van erf of woonerf. Dat is het geval wanneer de bestaande voetpaden veel te smal zijn om alle voetgangers veilig te kunnen doorlaten.

Eerst overleggen

Vóór een Brusselse gemeente een erf of woonerf aanlegt, moet ze eerst overleg plegen met de omwonenden, staat er in de omzendbrief. De wet zegt niet hóe dat overleg moet verlopen. De gemeente kan dit dus naar eigen goeddunken organiseren.

De wegbeheerder – meestal de gemeente – zal ook overleg moeten plegen met de MIVB. De vervoersmaatschappij moet bij alle voorafgaandelijke studies betrokken worden. En de hulpdiensten moeten op hun beurt “op de hoogte gehouden worden van de reflecties die gevoerd worden in de loop van het project”.

Bovendien is het wenselijk – maar niet verplicht – om de verschillende weggebruikers in te lichten over de nieuwe verkeerssituatie. Dat kan via het gemeenteblad, de pers, de lokale radio,…

Reglement en goedkeuring nodig

Een bepaald gebied kan maar fungeren als erf of woonerf, als het gebied werd ingericht als erf of woonerf, als de gemeenteraad een aanvullend reglement heeft gestemd én als dat reglement werd goedgekeurd door de minister. Pas dán mogen de verkeersborden F12a en F12b geplaatst worden.

De ministeriële goedkeuring komt er niet zomaar. De minister beveelt de lokale overheden dan ook “ten zeerste” aan om hun projecten – samen met de grondplannen en de gedetailleerde inrichtingsplannen – eerst voor te leggen aan de Gewestelijke Openbare Dienst van Brussel, bij de afdeling Mobiel Brussel. Pas als die dienst akkoord gaat, heeft het zin om haar ministeriële toestemming te vragen.

Bron: Gewestelijke omzendbrief van 9 september 2013 over de woonerven en de erven, BS 24 september 2013.
Zie ook:
— Koninklijk besluit van 1 december 1975 betreffende de politie over het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, BS 9 december 1975 (art. 22bis-22ter van de Wegcode over de (woon-)erven).
Ministerieel rondschrijven van 23 juni 1978 betreffende de woonerven, BS 28 juni 1978 (opgeheven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest).