Nieuwe projectcategorieën voor groenestroom- en WKK-certificaten
Nieuws - 05/06/2015
-
Auteur(s): Carine Govaert
De Vlaamse regering schrapt de projectcategorie van de kleine installaties op zonne-energie. Aan die installaties wordt geen bandingfactor meer toegekend; ze kunnen dus ook geen groenestroomcertificaten meer krijgen.
Anderzijds komt er een nieuwe projectcategorie bij voor grote warmte-krachtinstallaties.
Representatieve projectcategorie
Het Vlaams Energieagentschap heeft de meest voorkomende types van groenestroominstallaties en WKK-installaties bijeengebracht in zogenaamde ‘representatieve projectcategorieën’. Sinds 1 januari 2013 berekent het agentschap een bandingfactor voor elke projectcategorie.
Die bandingfactor bepaalt hoeveel groenestroom- of warmte-krachtcertificaten de installatie zal opbrengen.
Vóór 1 januari 2013 gaf elke installatie recht op 1 certificaat per 1.000 kWh geproduceerde energie.
Vanaf 1 januari 2013 is dat: 1 certificaat per 1.000 kWh geproduceerde energie, vermenigvuldigd met een bandingfactor, die schommelt tussen ‘0’ en ‘1’. De bandingfactor wordt om de 6 of 12 maanden aangepast.
Verdere inperking van zonne-energie
De Vlaamse regering heeft nu beslist om de representatieve projectcategorie van de kleinste installaties voor zonne-energie te schrappen. Dat zijn de fotovoltaïsche installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer van ten hoogste 10 kW.
Er kunnen dus alleen nog groenestroomcertificaten toegekend worden aan de 2 resterende projectcategorieën voor zonne-energie. Dat zijn de PV-installaties met een vermogen van meer dan 10 KW tot maximaal 250 kW, en de PV-installaties met een vermogen van meer dan 250 KW en maximaal 750 kW.
Meer steun voor WKK
Bij de warmte-krachtinstallaties bestonden er al 4 representatieve projectcategorieën voor de standaardinstallaties, 2 projectcategorieën specifiek voor de installaties op biogas, en 2 projectcategorieën voor de installaties met turbines op gas of stoom.
Daar komt nu een projectcategorie bij voor grote standaardinstallaties. Namelijk voor de installaties met minimaal één motor en een brutonominaal vermogen tussen de 5 en de 10 MWe.
Certificaten?
Merk op dat het niet is omdat er voor een bepaalde installatie een representatieve projectcategorie bestaat, dat de installatie ook automatisch groenestroom- of warmte-krachtcertificaten zou krijgen.
De waarde van de bandingfactor schommelt immers tussen ‘0’ en ‘1’.
Zo bedraagt de bandingactor ‘1’ bij nieuwe WKK-installaties met gasturbines die na 1 januari 2015 van start gingen, zodat die installaties recht geven op exact één WKK-certificaat per 1.000 kWh.
Maar voor kleine nieuwe zonne-installaties staat de bandingfactor al meer dan een jaar op ‘0’. Dat betekent dat producenten van recent geïnstalleerde kleine PV-installaties al meer dan een jaar géén groenestroomcertificaten krijgen voor hun groene energie.
Groenestroomcertificaten en WKK-certificaten hebben een financiële waarde. Zo geven groenestroomcertificaten voor een installatie die na 1 januari 2013 ingrijpend werd gewijzigd of nieuw werd in gebruik genomen, recht op een gegarandeerde
minimumsteun van 93 euro. Bij een WKK-certificaat bedraagt die
minimumsteun 31 euro per certificaat.
Vanaf 14 juni 2015
Het besluit dat de representatieve projectcategorieën aanpast, treedt 10 dagen na publicatie in werking. Dat is op 14 juni 2015.
Het effent de weg voor de nieuwe bandingfactoren, die op 1 juli 2015 van kracht moeten worden.
Bron: Besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2015 houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de representatieve projectcategorieën voor groene stroom en kwalitatieve warmtekrachtkoppeling, BS 4 juni 2015.