Verzamelbesluit Vlarebo: aangescherpte regels voor brandblusoefenterreinen met PFAS-houdend blusschuim en aangepaste definitie van kadastrale werkzone in grondverzetregeling
Nieuws - 07/02/2024
-
Auteur(s): Droits Quotidiens Legal Design
De Vlaamse regering voert 2 belangrijke wijzigingen door aan het Vlaams reglement voor de bodemsanering en de -bescherming (Vlarebo). Voortaan kwalificeert het besluit brandblusoefenterreinen waar PFAS-houdend blusschuim wordt of werd gebruikt als risico-inrichting voor de toepassing van de bodemwetgeving. Daarnaast is gesleuteld aan de definitie van ‘kadastrale werkzone’ in de Vlarebo-regels voor het gebruik en de traceerbaarheid van bodemmaterialen (de zogenaamde grondverzetregeling).
Brandblusoefenterrein waar FPAS-houdend blusschuim wordt gebruikt voortaan risico-inrichting
Onderzoek naar de aanwezigheid van PFAS in grondwater, bodem en waterbodem in Vlaanderen heeft uitgewezen dat onder meer brandblusoefenterreinen locaties zijn met een verhoogd risico op de aanwezigheid van PFAS-verontreiniging. Volgens de huidige bodemwetgeving worden de oefenterreinen van de brandweer echter niet beschouwd als risicogrond. De daaraan gekoppelde wettelijke bodemonderzoeksverplichtingen van het Bodemdecreet zijn dan ook niet van toepassing. Op dit moment zijn ook de brandblusactiviteiten niet opgenomen als ingedeelde inrichting of activiteit in de indelingslijst van bijlage 1 van Vlarem II. Ze worden dus niet gevat door de omgevingsvergunningsplicht.
De Vlaamse regering komt daarom met een aanpassing. Voortaan
kwalificeert het Vlarebo-besluit brandblusoefenterreinen waar PFAS-houdend blusschuim wordt of werd gebruikt als risico-inrichting voor de toepassing van de bodemwetgeving. Die kwalificatie heeft van rechtswege tot gevolg dat de overdrager - voorafgaand aan de overdracht van een grond waarop dergelijk risico-inrichting aanwezig is of was - een oriënterend bodemonderzoek moet uitvoeren (onder leiding van een erkend bodemsaneringsdeskundige) en het verslag ervan aan de OVAM moet bezorgen. Op die manier kan een eventueel aanwezige PFAS-verontreiniging gedetecteerd worden en bepaald worden of verdere maatregelen noodzakelijk zijn.
Aangepaste definitie van kadastrale werkzone in grondverzetregeling
De huidige definitie van kadastrale werkzone in de Vlarebo-regeling voor het gebruik en de traceerbaarheid van bodemmaterialen (kortweg de grondverzetregeling) wordt nader gespecificeerd. De regering komt hiermee tegemoet aan concrete signalen uit de praktijk die duiden op problemen bij de toepassing van de huidige omschrijving. De toepassing zou aanleiding geven tot rechtsonzekerheid en een belangrijke impact hebben op het grondverzet in Vlaanderen.
Momenteel definieert het Vlarebo
een kadastrale werkzone als ‘
de zone die vastgesteld is in het kader van eenzelfde project en die bestaat uit een geheel van gronden met soortgelijke kenmerken. Het betreft kenmerken die een betekenisvol effect op het milieu hebben of een betekenisvol risico voor de volksgezondheid inhouden’.
Om tegemoet te komen aan de vraag naar een grotere rechtszekerheid rond de draagwijdte van het begrip `kadastrale werkzone' geeft de nieuwe definitie een meer concrete invulling aan de termen `project' en `soortgelijke kenmerken'. Daarnaast duidt aangepaste omschrijving dat alleen de gronden met soortgelijke kenmerken die een gelijkwaardig betekenisvol effect op het milieu hebben of een gelijkwaardig betekenisvol risico voor de volksgezondheid inhouden deel kunnen uitmaken van eenzelfde kadastrale werkzone voor het gebruik van bodemmaterialen in het kader van de uitvoering van een project.
Volgens de nieuwe definitie is een kadastrale werkzone: ‘een geheel van gronden, met soortgelijke kenmerken die een gelijkwaardig betekenisvol effect op het milieu hebben of een gelijkwaardig betekenisvol risico voor de volksgezondheid inhouden, dat afgebakend wordt met het oog op het gebruik van bodemmaterialen in het kader van de uitvoering van een project. De soortgelijke kenmerken hebben betrekking op de bodem, de functies die de bodem vervult of zal vervullen en de activiteiten die op de bodem worden uitgeoefend, in het bijzonder:
- ■
het bestemmingstype, de voormalige en huidige functie van de gronden;
- ■
de toekomstige functie van de gronden;
- ■
de verontreinigingshypothese voor de bodem van de gronden;
- ■
de verontreinigingskarakteristieken van de bodem van de gronden:
- -
de verontreinigingstoestand;
- -
het verspreidingspatroon;
- -
de aard van de verontreiniging;
- -
de ernst van de verontreiniging;
- ■
de specifieke toepassing van bodemmaterialen die in het verleden aangevoerd zijn.
Het project kan bestaan uit de uitvoering van natuurinrichting, landinrichting of landschapsaanleg, of de ontwikkeling van een bouwwerk, infrastructuur of een civieltechnische toepassing, of meerdere van die elementen samen, waarbij de verwezenlijking van die elementen een geografisch of operationeel samenhangend geheel vormt dat gefaseerd kan worden uitgevoerd en voorwerp kan zijn van afzonderlijke vergunningen of machtigingen’.
De nieuwe definitie vereist ook een aanpassing van de ‘codes van goede praktijk’. Het is aan de bevoegde minister om een gewijzigde code vast te stellen op voorstel van de OVAM.
Aanpassing verdeelsleutel voor inkomsten uit retributies bodemattest
We geven nog mee dat het wijzigingsbesluit van 22 december 2023 ook nog zorgt voor aanpassing van de
verdeelsleutel van de inkomsten uit de retributies voor het bodemattest. Het procentuele aandeel van de inkomsten uit de retributies voor het bodemattest dat wordt toegewezen aan het Bodembeschermingsfonds voor de cofinanciering van bodemsaneringswerken vermindert van 32% naar 25%.
Hierdoor stijgt het procentuele aandeel voor de algemene werking van de OVAM naar 75%. Dit komt naar schatting neer op een jaarlijkse verschuiving van 1.164.800 EUR naar de algemene werking van de OVAM.
In werking
De wijzigingen m.b.t. de brandblusoefenterreinen en de verdeelsleutel treden in werking op 12 februari 2024 (10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad). De nieuwe definitie kadastrale werkzone en de aanpassing van de bijhorende codes van goede praktijk treden in werking op 1 september 2024.
Zie ook