tel. 015 78 7600
of klant.BE@wolterskluwer.com

Interesse?

Wenst u meer nieuws, praktische informatie en wetgeving over vastgoed?


Nalatigheidsinteresten bij laattijdige betaling belastingen en onderhoudsuitkeringen: rentevoeten 2019 en 2020

Nieuws - 04/11/2019
-
Auteur(s): 
Christine Van Geel


De rentevoet (bedoeld in art. 414, § 1, derde lid van het WIB 1992) die van toepassing is bij laattijdige betaling van inkomstenbelastingen bedraagt 4% voor het kalenderjaar 2020.

De rentevoet (bedoeld in art. 10, § 2, tweede lid van de DAVO-wet) die de FOD Financiën gebruikt bij laattijdige betaling van alimentatievorderingen bedraagt 4% voor de kalenderjaren 2019 en 2020.

Dat deelt de FOD Financiën mee in een bericht dat verscheen in het Belgisch Staatsblad van 31 oktober 2019.

Inkomstenbelastingen

Wie zijn fiscale schulden betaalt na de vervaldag ervan, moet nalatigheidsinteresten betalen. Er zijn geen nalatigheidsinteresten verschuldigd als deze niet meer dan 5 euro per maand bedragen.

De FOD Financiën legt de rentevoet die van toepassing is bij laattijdige betalingen van inkomstenbelastingen (bedoeld in art. 414, § 1, derde lid, WIB 1992) voor het kalenderjaar 2020 vast op 4%.
Hij bleef ongewijzigd ten opzichte van het kalenderjaar 2019.

De interest wordt berekend per kalendermaand, vanaf de eerste dag van de maand volgend op de vervaldag. Iedere begonnen maand wordt als een volledige maand gerekend.

De rentevoet wordt jaarlijks aangepast aan het gemiddelde van de referte-indexen J met betrekking tot de lineaire obligaties op 10 jaar van de maanden juli, augustus en september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de nieuwe rentevoet van toepassing zal zijn, en dit met een marge begrepen tussen 4% en 10% per jaar.

De FOD Financiën publiceert daartoe jaarlijks een bericht in het Belgisch Staatsblad, in het laatste trimester, met de nieuwe rentevoet die van toepassing wordt in het volgende kalenderjaar.
Het bericht met de rentevoet voor het kalenderjaar 2020 verscheen in het Belgisch Staatsblad van 31 oktober 2019.

Alimentatievorderingen

De wet van 11 februari 2019 stelt vanaf 1 december 2019 de berekening van de nalatigheidsinteresten die aan de FOD Financiën verschuldigd zijn bij laattijdige betaling van alimentatievorderingen, gelijk met deze inzake inkomstenbelastingen. Dit zowel qua berekeningswijze, berekeningsgrondslag, minimumbedrag als tarief.

De FOD Financiën legt daarom in hetzelfde bericht ook de rentevoet vast die van toepassing is bij laattijdige betaling van onderhoudsgelden (alimentatievorderingen), bedoeld in artikel 10, § 2, tweede lid van de DAVO-wet).
Die bedraagt voor de kalenderjaren 2019 en 2020 telkens 4%.

Bron: Algemene Administratie Beleidsexpertise en -ondersteuning. - Dienst Reglementering. - Rentevoet voor het kalenderjaar 2020 in uitvoering van artikel 414, § 1, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Rentevoet voor de kalenderjaren 2019 en 2020 in uitvoering van artikel 10, § 2, derde lid van de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën. - Berichten, BS 31 oktober 2019.
Zie ook:
Wet van 11 februari 2019 tot wijziging van de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën wat de automatisering van de uitvoerbare titel betreft, BS 25 februari 2019.
– Wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën, BS 28 maart 2003 (DAVO-wet) (art. 10)
– Wetboek van de inkomstenbelastingen van 10 april 1992, BS 30 juli 1992 (WIB 1992) (art. 414)
– Algemene Administratie voor Beleidsexpertise en Ondersteuning. - Dienst Reglementering. - Rentevoet voor het kalenderjaar 2019 in uitvoering van artikel 414, § 1, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Bericht, BS 24 december 2018.