tel. 015 78 7600
of klant.BE@wolterskluwer.com

Interesse?

Wenst u meer nieuws, praktische informatie en wetgeving over vastgoed?


Voorlopige hechtenis onder elektronisch toezicht: wat als woning van verdachte afbrandt of overstroomt of de verdachte probeert te ontsnappen?

Nieuws - 19/07/2019
-
Auteur(s): 
Laure Lemmens


Wat als de voorlopige hechtenis onder elektronisch toezicht om technische redenen niet kan worden verdergezet? Bijvoorbeeld wanneer de woning waar het elektronisch toezicht wordt uitgevoerd afbrandt, overstroomt of onbewoonbaar wordt verklaard? Of als het huurcontract van wordt verbroken?

Wel sinds kort bevat de Wet op de Voorlopige Hechtenis duidelijke regels voor zo’n situaties: wanneer het technisch onmogelijk blijkt om de voorlopige hechtenis onder elektronisch toezicht verder te zetten, kan de onderzoeksrechter beslissen (ambtshalve of op vordering van de procureur des Konings) om de tenuitvoerlegging verder te zetten in de gevangenis. ln3319

Wat als verdachte probeert te ontsnappen?

Maar de wetgever zorgt ook nog voor duiding in een andere situatie. Wat als de voorlopige hechtenis onder elektronisch toezicht niet kan worden voorgezet door het gedrag van de verdachte (poging tot ontsnapping, niet-naleving van de voorwaarden). Bijvoorbeeld wanneer een verdachte kan ontsnappen door het materiaal van het elektronisch toezicht stuk te slaan en nadien wordt onderschept op de luchthaven van waar hij het grondgebied wou verlaten.

Voortaan kan de procureur des Konings in dergelijke situaties bevelen om de voorlopige hechtenis verder te zetten in de gevangenis. De procureur moet de onderzoeksrechter onmiddellijk op de hoogte brengen van zijn beslissing. De onderzoeksrechter heeft op zijn beurt 5 werkdagen de tijd om uitspraak te doen over het al dan niet verderzetten van de voorlopige hechtenis onder elektronisch toezicht. Hij is daarbij verplicht om vooraf de verdachte én zijn advocaat te horen.

Onmiddellijk in vrijheid bij alternatieve straf

Een laatste wijziging heeft betrekking op het lot van de voorlopige hechtenis na de uitspraak van de vonnisrechter. Artikel 33§1 eerste lid van de Wet op de Voorlopige Hechtenis voorziet in de onmiddellijke vrijheidsstelling van de voorlopig gehechte, niettegenstaande hoger beroep, wanneer hij wordt vrijgesproken én in geval van bepaalde veroordelingen. Bijvoorbeeld bij een veroordeling met uitstel of een opschorting van de uitspraak van de veroordeling. Die lijst veroordelingen wordt nu uitgebreid met een veroordeling tot een straf onder elektronisch, tot een werkstraf, tot een autonome probatiestraf en een eenvoudige schuldigverklaring. Als de vonnisrechter één van deze straffen oplegt, moet de veroordeelde voortaan, zelfs in afwachting van hoger beroep, onmiddellijk in vrijheid worden gesteld.

Bron: Wet van 5 mei 2019 houdende diverse bepalingen in strafzaken en inzake erediensten, en tot wijziging van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie en van het Sociaal Strafwetboek, BS 24 mei 2019 (art. 116-117)