tel. 015 78 7600
of klant.BE@wolterskluwer.com

Interesse?

Wenst u meer nieuws, praktische informatie en wetgeving over vastgoed?


Jobsdeal: aantal overuren met fiscaal voordeel stijgt

Nieuws - 08/04/2019
-
Auteur(s): 
Christine Van Geel


De “wet van 23 maart 2019” trekt het (‘gewone’) maximaal aantal overuren met overwerktoeslag dat fiscaal gunstig behandeld wordt, tijdelijk op van 130 uren tot 180 uren.
Deze wet wijzigt het ‘Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992’ voor wat betreft de fiscale bepalingen van de jobsdeal.

Belastingvermindering voor overwerk

Sommige werknemers die overwerk hebben gepresteerd dat recht geeft op een overwerktoeslag, kunnen genieten van een belastingvermindering. Die belastingvermindering is gelijk aan 24,75% van het totaal van de berekeningsgrondslagen voor de overwerktoeslag betreffende de uren die de werknemer tijdens het belastbaar tijdperk als overwerk heeft gepresteerd. De belastingvermindering mag echter nooit meer bedragen dan de belasting die verschuldigd is op de bezoldigingen die begrepen zijn in de netto belastbare beroepsinkomsten (art. 154bis, WIB 1992).

Gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting voor overwerk

Sommige werkgevers worden vrijgesteld van doorstorting van een deel van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing (BV) op de belastbare bezoldigingen die zij betalen of toekennen aan werknemers voor het overwerk dat zij gepresteerd hebben. Dit op voorwaarde dat ze de volledige BV op deze bezoldigingen inhouden. De niet te storten BV bedraagt 24,75% van het brutobedrag van de bezoldigingen dat als berekeningsgrondslag heeft gediend voor de berekening van de overwerktoeslag (art. 275(1), WIB 1992).

Gunstregime nu voor eerste 180 uren

Beide voordelen (de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van de BV voor werkgevers, en de belastingvermindering voor werknemers) gelden tot nog toe slechts voor de eerste 130 overuren met overwerktoeslag die per jaar en per werknemer werden gepresteerd.

De “wet van 23 maart 2019 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 voor wat betreft de fiscale bepalingen van de jobsdeal” trekt dit (‘gewone’) maximum aantal overuren op van 130 uren tot 180 uren:
voor de aanslagjaren 2020 en 2021 in het kader van de ‘belastingvermindering voor overwerk’ (nieuw derde lid, art. 154bis, WIB 1992; ingevoegd door art. 6, wet van 23 maart 2019), en
voor de bezoldigingen die vanaf 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 worden betaald of toegekend in het kader van de ‘de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van de BV voor werkgevers’ (nieuw zevende lid, art. 275(1), WIB 1992; ingevoegd door art. 7, wet van 23 maart 2019).

De Ministerraad evalueert de impact van deze verhogingen op de arbeidsmarkt ten laatste tegen 30 juni 2020.

Bouw- en horecasector

De belastingvermindering voor overuren met overwerktoeslag, die geldt voor:
de eerste 180 uren voor de bouwsector (‘werkgevers die werken in onroerende staat verrichten en beschikken over een ’elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem’), en
de eerste 360 uren voor de horecasector (‘PC 302 voor het hotelbedrijf’ of onder PC van uitzendarbeid maar tewerkgesteld bij gebruiker die actief is in PC 302)
blijft behouden.
Deze regeling geldt ook nog altijd in het kader van de ‘gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting BV’.

Bron: Wet van 23 maart 2019 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 voor wat betreft de fiscale bepalingen van de jobsdeal, BS 5 april 2019 (art. 6, art. 7 en art. 8).
Zie ook:
Wetboek van de inkomstenbelastingen van 10 april 1992, BS 30 juli 1992 (WIB 1992) (art. 154bis en art. 275(1)).