tel. 015 78 7600
of klant.BE@wolterskluwer.com

Interesse?

Wenst u meer nieuws, praktische informatie en wetgeving over vastgoed?


Geen stedenbouwkundige omgevingsvergunning meer nodig

Nieuws - 13/11/2018
-
Auteur(s): 
Carine Govaert


De lijst met stedenbouwkundige handelingen die uitgevoerd kunnen worden zonder dat u eerst een omgevingsvergunning moet aanvragen, wordt een beetje langer. In een diversebepalingendecreet versoepelt de regering het vergunningenregime voor tijdelijke handelingen en tijdelijke constructies, voor pylonen en zendmasten, voor kruispunten en pechstroken, voor leidingen voor warmtenetten, enz. Zelfs de geheime pijpleidingen van de NAVO komen aan bod.
Er is echter één grote uitzondering. Voor activiteiten in de bedding van een waterloop, hebt u vanaf nu wél een omgevingsvergunning nodig!

Zonder omgevingsvergunning

De vrijstellingen uit het vrijstellingenbesluit gelden niet als de geplande handeling strijdig zou zijn met een verkavelingsvoorschrift. Maar vanaf nu hoeft u geen rekening meer te houden met de voorschriften van verkavelingsvergunningen of omgevingsvergunningen voor het verkavelen van gronden van minstens 15 jaar oud (art. 1.4 van het vrijstellingenbesluit).

De huidige vrijstellingen voor tijdelijke handelingen die nodig zijn voor het uitvoeren van vergunde werken (art. 7.1, eerste lid), én voor tijdelijke constructies die nodig zijn voor vergunde verbouwingen of herbouwingen (art. 7.1, tweede lid), gelden nu ook voor tijdelijke handelingen en tijdelijke constructies bij correcte gemelde of vrijgestelde werken, verbouwingen of herbouwingen.
De toegelaten tijdsduur is in dat geval beperkt tot 2 jaar voor de vergunde én gemelde activiteiten, en tot 1 jaar voor de vrijgestelde activiteiten.
De vrijstelling van omgevingsvergunning voor tijdelijke handelingen geldt nu ook bij inname van het openbaar domein, mits de domeinbeheerder akkoord gaat.
Voor de tijdelijke constructies wordt er wel een afstandsregel ingevoerd van minimum 2 meter van de zijdelingse en achterste perceelsgrens.
De besluitgever wil zo vermijden dat een ziekenhuis bv. interne verbouwingen kan uitvoeren onder meldingsplicht, maar alsnog een omgevingsvergunning moet aanvragen voor het plaatsen van de zorgcontainer waar de patiënten tijdelijk verzorgd zullen worden…

Op het openbaar domein wordt het mogelijk om grotere zones te verharden zonder vergunning. Namelijk zones met een oppervlakte van 300m² i.p.v. 150m² (art. 10, 1°). Dat moet toelaten om kruispunten anders in te richten, om bushaltes aan te leggen die verder van de weg af liggen en dus veiliger zijn, en om grotere uitwijkplaatsen te maken langs snelwegen, zonder ‘administratieve rompslomp’ – zoals de minister van Omgeving dat zelf zegt in haar toelichting aan de Vlaamse regering. Het vervangen van een bestaande verharding door eenzelfde of een ander type van verharding zal ook zonder vergunning kunnen (nieuw art. 10, 2°). De vrijstelling geldt echter niet als het om een weg gaat met een waterdoorlatend karakter, een grindweg, een onverharde weg,…, want dat kan een impact hebben op de waterhuishouding in het gebied.
Leidingen voor warmte- en koudenetten op openbaar domein krijgen dezelfde vrijstelling van vergunning als aardgasleidingen, toevoerleidingen voor drinkwater en andere nutsleidingen (art. 10, 4°).

De vrijstelling voor telecomoperatoren om vergunde pylonen of masten te vervangen, wordt verruimd van een vervanging op dezelfde plaats, tot een vervanging onmiddellijk aansluitend bij de vergunde pyloon of mast (art. 11.5, 1°). Dat geeft de telecombedrijven de mogelijkheid om tijdelijk een mobiele pyloon te plaatsen die het dataverkeer verzorgt terwijl de vaste pyloon of mast intussen vervangen wordt.
Er komen bovendien duidelijke regels voor de technische kasten en containers op of naast de pylonen en masten. Met als vuistregel: hoe groter de pyloon is, hoe groter de technische kast of container kan zijn zonder ruimtelijke hinder te veroorzaken en dus zonder een omgevingsvergunning nodig te hebben.
Er is geen omgevingsvergunning nodig voor het plaatsen van ondergrondse leidingen en communicatiekabels van, en naar zend- en ontvangstinstallaties voor telecommunicatie (art. 12.4).
En er is geen vergunning nodig voor de volledige afbraak of voor de bovengrondse afbraak van een bestaande pyloon of mast met aanhorigheden (nieuw art. 13.3).

De huidige vrijstelling van vergunning voor het plaatsen van antennes en technische kasten op daken wordt uitgebreid tot antennes en kasten van 5 meter hoog – i.p.v. 3 meter – en ze zal niet alleen gelden voor platte daken (art. 12.3). Al bouwt de besluitgever wel een rem in, zodat de zichtbaarheid van op straat beperkt blijft.

Het optrekken van installaties en gebouwen van militair strategisch belang is in de regel vrij van vergunning (art. 8.3). Die vrijstelling geldt nu ook voor militaire leidingen van strategisch belang en hun aanhorigheden. Logisch ook: wanneer de NAVO een geheime pijpleiding aanlegt, is die niet gebaat met een publieke consultatie tijdens de omgevingsvergunningsprocedure…

Met de nieuwe regels op het vellen van bomen en kleine reliëfwijzigingen zet de besluitgever ons op het verkeerde been. Er wordt een extra voorwaarde ingevoerd voor het vellen van hoogstambomen rond woningen en gebouwen (art. 6.1, 1° en art. 12./1.1., 2°). Daardoor lijkt het dat er vanaf nu wél een omgevingsvergunning nodig is voor het vellen van hoogstammen op openbaar domein. Maar in werkelijkheid bestaat er voor het vellen van bomen op openbaar domein een eigen vrijstellingsregime. Al is dat onder voorbehoud van heraanplanting (art. 6,1, 10°).

Voor kleine reliëfwijzigingen van minder dan 1 meter die de aard en functie van het terrein niet wijzigen, geldt er vrijstelling van omgevingsvergunning. De verwijzing naar de aard en functie van het terrein wordt nu geschrapt. Dat betekent echter niet dat de vrijstelling van vergunning wordt gewijzigd; wél dat er voor reliëfwijzigingen die de aard en functie van een terrein niet veranderen, sowieso geen omgevingsvergunning nodig is (art. 4.2.1., 4° VCRO). Wat niet vergunningsplichtig is volgens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, moet ook niet vrijgesteld worden van vergunning in een uitvoeringsbesluit…

En dan is er nog de vrijstelling voor het slopen van gebouwen en constructies. In principe wordt de vrijstelling voor het slopen of verwijderen van installaties, contructies en gebouwen geregeld in een apart hoofdstuk 13 ‘Afbraak’ van het vrijstellingenbesluit. Daar wordt voor het slopen een ruimtelijke toets vereist. Sommige bouwheren beriepen zich dan ook op het soepeler regime van hoofdstuk 8 ‘Wijzigingen van al ingerichte terreinen’ bij een sloop, waar zo’n ruimtelijke toets niet nodig is. De besluitgever sluit echter dat achterpoortje.

Mét omgevingsvergunning

Het vrijstellingenbesluit lijst niet alleen de vrijstellingen van omgevingsvergunning op. Het besluit nuanceert ook: een vrijstelling geldt nooit wanneer een milieu-efectenrapport, een passende beoordeling of een mobiliteitsrapport moet worden opgemaakt. En er is ook geen vrijstelling mogelijk in afgebakende oeverzones, langs sommige grachten van algemeen belang, of in de 5 meter brede onderhoudsstrook langs ingedeelde bevaarbare en onbevaarbare waterlopen. Die laatste afwijking leidt tot bizarre situaties. Voor het aanleggen van een nutssleiding op openbaar domein geldt bijvoorbeeld een vrijstelling van omgevingsvergunning (art. 10, 4°). Maar als de leiding een waterloop dwarst, moet u een vergunning aanvragen voor de 5-meterstrook tot aan het talud van de waterloop, daarna geniet u vrijstelling voor het deel dat door de bedding van de waterloop gaat, waarna u weer een vergunning nodig hebt voor de 5-meterstrook op de andere oever, en u daar voorbij weer recht hebt op vrijstelling van vergunning. Dergelijke ‘verknipte’ vergunningsaanvragen zijn weinig zinvol.

Vandaar dat de vergunningsplicht voor de 5-meter-onderhoudsstroken langs de waterlopen vanaf nu ook geldt voor de bedding van de waterlopen. Zelfs als het prinicipieel om een vrijgestelde activiteit zou gaan, dan hebt u vanaf nu dus toch een omgevingsvergunning nodig als uw activiteit plaats vindt in: ‘een vijf meter brede strook, te rekenen vanaf de bovenste rand van het talud van ingedeelde onbevaarbare en bevaarbare waterlopen, alsook in de bedding van deze waterlopen’.

Van toepassing
Vlaams gewest. Vanaf 22 november 2018.

Zie ook: