tel. 015 78 7600
of klant.BE@wolterskluwer.com

Interesse?

Wenst u meer nieuws, praktische informatie en wetgeving over vastgoed?


Gemeenteraad kan bij vastleggen opcentiemen nu ook vrijstellingen of verminderingen bepalen

Nieuws - 12/06/2018
-
Auteur(s): 
Christine Van Geel


Vanaf het aanslagjaar 2019 zal de gemeenteraad bij het vastleggen van de gemeentebelastingen en van de machtiging tot het heffen van retributies en de voorwaarden ervan, ook verminderingen en vrijstellingen kunnen bepalen.

Opcentiemen op de OV

De gemeenteraad zal dus vanaf het aj. 2019 vrijstellingen of verminderingen kunnen bepalen bij het vastleggen van de opcentiemen op de onroerende voorheffing (OV).
Vanaf dan zal de raad ook bevoegd zijn om elke andere vorm van differentiëring met lagere tarieven van de gemeentelijke opcentiemen op de OV vast te leggen.
De gemeenteraad moet hierbij wel bepaalde voorwaarden naleven.

De wetgever heeft de bepaling bewust algemeen gehouden en spreekt niet van een gedifferentieerde OV op basis van bv. een geografisch criterium (een bepaalde buurt of wijk). Dat betekent dat gemeenten ook andere criteria kunnen hanteren om te variëren, zoals het type belastingplichtigen (bv. bedrijven of particulieren), of inwoners en niet-inwoners van de gemeente.

Momenteel hebben gemeenten maar één tarief voor de opcentiemen op de OV, die berekend worden op het kadastraal inkomen. Door hen de mogelijkheid te bieden om te differentiëren, kunnen de gemeenten het fiscaal aantrekkelijker maken om bijvoorbeeld in de dorpskern te gaan wonen of er te kunnen blijven wonen.

Voorafgaandelijke overlegprocedure

De gemeenteraad kan zijn bevoegdheid tot het bepalen van vrijstellingen en verminderingen, of elke andere vorm van differentiëring met lagere tarieven van de gemeentelijke opcentiemen op de OV uitoefenen mits hij volgende voorwaarden naleeft:
een voorstel van gemeenteraadsbesluit dat vrijstellingen, verminderingen of differentiëring met lagere tarieven vaststelt voor de gemeentelijke opcentiemen op de OV moet voorafgaandelijk aan de Vlaamse Regering en de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie, vermeld in het ‘decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit’, worden voorgelegd;
het dossier dat aan de Vlaamse Regering wordt bezorgd, bevat ten minste een grondige motiveringsnota over de noodzaak van de differentiëring;
de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie levert een advies af over de technische uitvoerbaarheid van de beoogde gemeentelijke vrijstellingen of verminderingen;
het advies, vermeld in het vorige punt, wordt gevoegd bij het voorstel van gemeenteraadsbeslissing dat aan de gemeenteraad in kwestie wordt voorgelegd.

De Vlaamse Regering regelt de uitvoeringsmodaliteiten van deze verplichte voorafgaandelijke overlegprocedure.

In werking

Om de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) de tijd te geven om zich voor te bereiden op een mogelijke differentiatie door de gemeenten, treedt het decreet van 18 mei 2018 in werking vanaf het aanslagjaar 2019.

Bron: Decreet van 18 mei 2018 houdende wijziging van artikel 41 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat de verfijning van de belastingbevoegdheid van de gemeenteraad betreft, BS 11 juni 2018.
Zie ook:
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, BS 15 februari 2018 (Vlaamse overheid) (art. 41)