tel. 015 78 7600
of klant.BE@wolterskluwer.com

Interesse?

Wenst u meer nieuws, praktische informatie en wetgeving over vastgoed?


Roerende voorheffing: KB actualiseert regels over verzaking van inning roerende voorheffing in KB/WIB 1992

Nieuws - 03/04/2020
-
Auteur(s): 
Christine Van Geel


Het KB van 27 maart 2020 actualiseert de definitie van “financiële instellingen of ermede gelijkgestelde ondernemingen, behalve die welke vóór 1 januari 1990 in vereffening zijn gesteld”.
Die staat in artikel 105, eerste lid, 1° van het KB/WIB 1992.

Die definitie wordt gebruikt voor de toepassing van de artikelen 106 tot 119 van het KB/WIB 1992, die onder meer betrekking hebben:
op het verzaken aan de inning van RV op inkomsten uit:
-
dividenden, obligaties, kasbons, bepaalde schuldvorderingen en leningen,…
-
certificaten van Belgische beleggingsfondsen;
-
inkomsten van verhuring, verpachting, gebruik en concessie van roerende goederen en inkomsten verkregen, buiten het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid, uit de onderverhuring of de overdracht van huur van al dan niet gemeubileerde onroerende goederen of uit de concessie van het recht om een plaats die van nature onroerend is en niet is gelegen binnen de omheining van een sportinrichting te gebruiken om er plakbrieven of andere reclamedragers te plaatsen, zomede met betrekking tot opbrengsten uit de verhuring van jacht-, vis- en vogelvangstrecht;
-
lijfreten of tijdelijke renten;
-
inkomsten van deposito’s met vaste termijn of met opzeggingstermijn;
-
inkomsten, andere dan dividenden van Belgische oorsprong, die worden verleend of toegekend aan beleggingsvennootschappen of aan gereglementeerde vastgoedvennootschappen;
op het indienen van een bezwaarschrift om de teruggave van de bij de bron geïnde roerende voorheffing te verkrijgen.

De definitie in artikel 105, eerste lid, 1° van het KB/WIB 1992 bevat verwijzingen naar opgeheven bepalingen. Ze wordt nu geactualiseerd omdat:
de “wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen” werd vervangen door “wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen”;
het statuut van de kapitalisatieondernemingen ruim 10 jaar geleden werd opgeheven en de bij deze opheffing voorziene overgangsbepalingen ondertussen zijn uitgedoofd;
zowel het statuut van de kredietgevers inzake hypothecair krediet als het statuut van de kredietgever inzake consumentenkrediet ondertussen werden geïntegreerd in het Wetboek economisch recht;
de kredietverenigingen die toegetreden zijn tot het net van het beroepskrediet niet meer onderworpen zijn aan de toezichtsbevoegdheid van de NV Beroepskrediet. Deze bevoegdheid wordt nu uitgeoefend door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA). Deze verenigingen vallen dus onder de “wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen”. Deze bepaling is bijgevolg overbodig geworden en werd dan ook geschrapt;
voor de verwijzing naar de Nationale Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen rekening moet gehouden worden met enerzijds het gewijzigd opschrift van de “wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij” en anderzijds met de bevoegdheid van het “Vlaams decreet van 7 mei 2004 betreffende de investeringsmaatschappijen”;
het landschap van de sociale huisvesting sinds de laatste aanpassing van artikel 105 KB/WIB 1992 grondig werd gewijzigd:
-
de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij werd omgevormd tot de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen;
-
de namen van het Vlaams Woningfonds van de grote gezinnen en de Société régionale wallonne du Logement werden afgekort tot respectievelijk het Vlaams Woningfonds en de Société wallonne du Logement;
-
de Bond der kroostrijke gezinnen van België als gevolg van de regionalisering van de huisvestingsbevoegdheid ondertussen is opgegaan in haar gewestelijke rechtsopvolgers;
-
het Waalse Gewest ook een nieuwe vennootschap van publiek recht heeft opgericht, met name de Société wallonne du Crédit social, die tot doel heeft om sociale hypothecaire en andere kredieten te verlenen;
-
de Vlaamse Wooncode aangepast werd zodat de nieuwe lokale huisvestingsmaatschappijen sinds deze aanpassing door de Vlaamse Regering worden erkend en dus niet meer door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen;
-
in het Vlaamse Gewest de bevoegdheid gedelegeerd werd aan de energiehuizen om te voorzien in energieleningen ten gunste van bepaalde sociale groepen. Ook in het Waalse Gewest werkt de nieuwe Société wallonne du Crédit social nauw samen met lokale partners die op eigen initiatief kredieten kunnen afsluiten. Aangezien deze ook thuis horen in het toepassingsgebied van deze bepaling werd de omschrijving hieraan aangepast.

Om de leesbaarheid van deze definitie te vergroten, wordt ten slotte een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de vennootschappen of entiteiten die beogen sociale huisvesting te realiseren, en anderzijds vennootschappen of entiteiten die tot doel hebben om te voorzien in een aanbod van sociale leningen.

In werking:
het KB van 27 maart 2020 treedt in werking op 13 april 2020.

Bron: Koninklijk besluit van 27 maart 2020 tot de actualisering van het KB/WIB 92 inzake de roerende voorheffing, BS 3 april 2020.
Zie ook:
– Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, BS 13 september 1993 (KB/WIB 1992) (art. 105,eerste lid, 1°, art. 106 tot 119)
– Wetboek van de inkomstenbelastingen van 10 april 1992, BS 30 juli 1992 (WIB 1992) (art. 266)