tel. 015 78 7600
of klant.BE@wolterskluwer.com

Interesse?

Wenst u meer nieuws, praktische informatie en wetgeving over vastgoed?


Milieu-effectenrapport voor activiteit op zee dikt aan

Nieuws - 19/07/2018
-
Auteur(s): 
Carine Govaert


Het mer-rapport voor het uitvoeren van activiteiten op zee wordt steeds dikker. Dat is het gevolg van de Europese richtlijn 2014/52, die de project-mer-richtlijn aanvult. De federale regering maakt van de omzetting van die richtlijn gebruik om ook de termijnen voor het aanvragen van een vergunning of machtiging voor het trekken van kabels, het winnen van zand en andere activiteiten op zee te wijzigen.

Federale milieuvergunning

Wie zand wil winnen op zee, daar sleuven wil graven of booreilanden bouwen, moet daarvoor een federale ‘vergunning of machtiging’ hebben. Het exacte lijstje met activiteiten waarvoor zo’n federale milieuvergunning nodig is, staat in de wet op de bescherming van het mariene milieu.

Dikker mer-rapport

Voor alle te vergunnen activiteiten moet er ook een milieu-effectenrapport worden opgemaakt. Een koninklijk besluit van 17 september 2003 somt op welke onderwerpen aan bod moeten komen in zo’n mer-rapport. Elk mer-rapport bestaat in feite uit 3 luiken:
een deel over de geplande activiteiten;
een samenvatting in gewone mensentaal van de bevindingen van de delen 1 en 2.

Met een koninklijk besluit van 5 juli 2018 vult de federale regering die inhoud verder aan. Alle aanvullingen situeren zich in deel 2 over de mogelijke effecten van de voorgenomen activiteit. Zo moet het mer-rapport vanaf nu ook:
bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke impact van de activiteit op bij wet beschermde soorten en habitats;
een toelichting bevatten over de mogelijke impact op de bevolking en de menselijke gezondheid;
aandacht besteden aan de lucht en het klimaat, waaronder de uitstoot van broeikasgassen en de impact op de aanpassing aan de klimaatwijziging. Die beschrijving komt in de plaats van het wat vage aandacht besteden aan ‘de atmosfeer en klimatologische factoren’, dat al in de wetgeving stond; en
een beschrijving geven van de te verwachten onzekerheden en risico’s, en dit voor elk significant effect op het mariene milieu.

De regering preciseert verder dat onder ‘de te verwachten betekenisvolle effecten van de activiteit en van de beschreven alternatieven’, ook de effecten vallen die mogelijks ‘voortvloeien uit de kwetsbaarheid van de activiteit voor risico’s op zware ongevallen of rampen’.

Guidance documenten

Waar relevant, moet er bij het opstellen van het mer-rapport rekening worden gehouden met de guidance documenten over de onderwerpen die in het mer-rapport aan bod komen. En dan vooral met de ‘guidance documenten die gericht zijn op de integratie van de evaluatie van de impact op het klimaat’, staat er in het wijzigings-KB.

Maar het KB zegt niet wát guidance-documenten zijn en wáár je die kan vinden. Toen de Raad van State daarover een opmerking maakte, antwoordde de vertegenwoordiger van de minister enkel: “Eén van de guidance documenten die hiermee bedoeld zijn (ook al is dat niet exhaustief) is de guidance rond klimaatadaptatie, opgesteld door de dienst Klimaat binnen ons DG Leefmilieu”. De Raadsleden stelden daarop voor om in het KB ‘op een meer specifieke wijze’ te verwijzen naar de guidance documenten, maar dat is niet gebeurd.

Geïntegreerd dossier

De exploitant die een activiteit op zee wil opstarten, wijzigen of verlengen en een milieu-effectenrapport moet opmaken, moet de administratie (BMM) een kennisgeving sturen waarin hij laat weten dat hij een mer-rapport gaat laten opmaken. In de kennisgeving geeft hij ook een korte beschrijving van de activiteit die hij wil uitoefenen op zee.

Als de exploitant meerdere gelijkaardige activiteiten wil uitoefenen, die in verschillende vergunningen of machtigingen worden opgenomen, kan hij in de kennisgeving vragen of hij een geïntegreerd mer-rapport mag laten opstellen, voor alle activiteiten samen. De minister moet daarvoor toestemming geven.

Het wijzigings-KB creëert nog een tweede mogelijkheid om een geïntegreerd dossier in te dienen, maar daarvoor is geen expliciete toestemming van de minister nodig. De exploitant kan namelijk zelf beslissen of hij het milieu-effectenrapport, dat hij bij zijn aanvraag voor een vergunning of machtiging moet voegen, al dan niet combineert met de passende beoordeling die hij moet uitvoeren als hij ook een toelating of goedkeuring nodig heeft omdat zijn activiteit significante gevolgen heeft of kan hebben voor een Europees beschermd Natura 2000-gebied.

Coördinator met kennis van zaken

Het milieu-effectenrapport wordt opgesteld onder de leiding van een coördinator. Dat mag een werknemer zijn van de exploitant. De wet eist alleen dat die persoon zijn taak als coördinator kan uitoefenen in volledige intellectuele onafhankelijkheid. Een coördinator-werknemer geniet dan ook een bijzondere ontslagbescherming.

Het wijzigings-KB nuanceert dat een beetje: de coördinator moet uiteraard ook over de nodige bekwaamheid voor die job beschikken. En als hij zelf niet alle competenties in huis heeft, moet hij zich laten bijstaan door deskundigen met de nodige bekwaamheid.

Vergunningsaanvraag

Het wijzigings-KB sleutelt tot slot aan de termijnen voor het indienen en toekennen van een vergunning of machtiging. Ook de advisering door het bestuur – dat is de ‘Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het Schelde-estuarium (BMM)’ – en het directoraat-generaal Leefmilieu (DG Leefmilieu, dienst Marien Milieu) wijzigt lichtjes, maar dat laatste heeft alleen gevolgen voor de administratie zelf.

Sinds 16 mei 2017? Of vanaf 28 juli 2018?

Met dit wijzigings-KB zet de federale overheid de Europese richtlijn 2014/52 gedeeltelijk om in Belgisch recht. De lidstaten hadden daarvoor 3 jaar de tijd. Tot 16 mei 2017.

Om richtlijn 2014/52 om te zetten in intern Belgisch recht, werden er tot nu al 5 wettelijke aktes gepubliceerd, zowel op federaal als op gewestelijk vlak. Maar slechts 3 daarvan haalden de deadline van 16 mei 2017. Het Waalse gewest heeft zelfs nog geen enkele actie ondernomen. Het huidige wijzigings-KB verscheen in het Belgisch Staatsblad van 18 juli 2018 en treedt 10 dagen later in werking.

Van toepassing:
België.
Vanaf 28 juli 2018 (wettelijke regeling van inwerkingtreding 10 dagen na publicatie in BS).

Bron: Koninklijk besluit van 5 juli 2018 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 september 2003 houdende de procedure tot vergunning en machtiging van bepaalde activiteiten in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België en van het koninklijk besluit van 9 september 2003 houdende de regels betreffende de milieu-effectenbeoordeling in toepassing van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, BS 18 juli 2018.
Zie ook:
Richtlijn nr. 2014/52/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten [project-mer-richtlijn], Pb.L. 25 april 2014, afl. 124.
Wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu en ter organisatie van de mariene ruimtelijke planning in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, BS 18 juli 2018.
Koninklijk besluit van 27 oktober 2016 betreffende de procedure tot aanduiding en beheer van de mariene beschermde gebieden, BS 21 november 2016 [Over de passende beoordeling en de Natura 2000–toelating].