Interesse?

De ‘verplichting tot periodieke audit van centrale verwarmingstoestellen’ – ook wel ‘de kleine audit’ en de H100’ uit het Stooktoestellenbesluit wordt opgeheven. De regeling heeft geen meerwaarde meer. Bovendien heeft Europa de verplichting al in 2010 uit de regelgeving geschrapt.

De regering voorziet wel om aan de erkende technicus verwarmingsaudit de voor het kalenderjaar 2024 geinde retributie voor de uitoefening van het toezicht kwijt te schelden en het reeds betaalde bedrag voor 31 december 2024 terug te storten.

Distributienetbeheerders, de beheerders van de plaatselijk vervoernet elektriciteit en hun werkmaatschappij kunnen elektriciteits- en aardgasdistributienetten bezitten, ontwikkelen, beheren en exploiteren. Dat is decretaal bepaald in het Vlaams Energiedecreet van 8 mei 2009. De decreetgever machtigt de regering om te bepalen om welke netten het precies gaat.

Met Verzamelbesluit energie X komt de regering nu met de nodige uitvoeringsregels. Ze stelt onder meer dat de distributienetbeheerders en hun werkmaatschappij - naast aardgasdistributienetten en elektriciteitsdistributienetten - ook communicatienetwerken, openbare verlichtingsnetten, het openbaar saneringsnetwerk, thermische netten, CO₂-netten en waterstofnetten rechtstreeks of onrechtstreeks kunnen bezitten, ontwikkelen, beheren en exploiteren. Ze kunnen ook waterverdelingsnetten ontwikkelen, beheren en exploiteren, maar niet bezitten.

Voortaan kunnen technici van de netbeheerder of de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk of onderaannemers die werken uitvoeren aan een digitale meter, tijdens de duurtijd van de interventie, tijdelijk de gebruikerspoort openzetten om technische gegevens lokaal en digitaal uit te lezen. Nu kan dat niet. Technici verliezen heel wat tijd omdat ze bepaalde technische parameters moeten overtypen in de asset systemen van Fluvius of de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk.

De regering bepaalt ook welke gegevens in het kader van de meldingsplicht voor installateurs van elektriciteitsopslagfaciliteiten moeten worden bezorgd.

De informatieplicht van energieleveranciers aan huishoudelijke afnemers die niet genieten van het sociaal tarief en kleinzakelijke afnemers wordt uitgebreid.

Vanaf 1 juli 2025 moet op iedere voorschotfactuur, afrekeningsfactuur en contractvernieuwing van huishoudelijke afnemers die niet genieten van het sociaal tarief en kleinzakelijke afnemers (behalve als het de netbeheerder als sociale leverancier of als noodleverancier betreft) de unieke identificatiecode van de versie van het product waarop de afnemer heeft ingetekend of die wordt aangeboden bij contractvernieuwing, zoals toegekend door de VREG na de rapportering van deze productversie met het oog op de opname hiervan in het vergelijkingsinstrument, worden vermeld. De code wordt ook op iedere voorschotfactuur, afrekeningsfactuur en contractvernieuwing meegenomen in de vorm van een link en een QR-code, die de afnemer onmiddellijk leidt naar een vergelijking van dit contract met het bestaande marktaanbod in het prijsvergelijkingsinstrument van de VREG.

Voor gebouwen die op meerdere EAN-afnamepunten zijn aangesloten die onder de PV-verplichting vallen, voorziet de regering in een bepaling die voorkomt dat het horizontale dakoppervlak van de gebouwen meerdere keren wordt meegerekend voor het bepalen van de minimum te plaatsen PV-vermogen.

Het VEKA krijgt de bevoegdheid om de nadere regels te bepalen voor de berekening van het piekvermogen of het nominaal vermogen van projectinstallaties die worden geplaatst ter uitvoering van andere verplichtingen die niet in aanmerking komen om te voldoen aan de PV-verplichting via participatie.

Daarnaast wordt onder meer bepaald dat de maximale bandingfactor op nul wordt gezet voor groenestroominstallaties op basis van windenergie, biomassa of biogas en WKK-installaties op biomassa of biogas met een indienstnemingsdatum vanaf 30 juni 2025 voor zover ze worden geplaatst voor het voldoen aan de PV-verplichting. Dit om de certificatenregeling na inwerkingtreding van de PV-verplichting in lijn te brengen met de Europese staatssteunregels.

De regering voorziet in de mogelijkheid om de ‘droop regeling’ bij decentrale productie-installaties als een vorm van gereserveerde technische flexibiliteit te beschouwen. Zo kunnen netgebruikers die regelmatig en/of lange vermogensreducties wegens te hoge spanningen vaststellen bij hun decentrale productie-installatie, die reducties via de bestaande kanalen melden en behouden ze hun recht op een forfaitaire vergoeding als de netbeheerder niet tijdig een adequate oplossing biedt.

Het ingeschatte productieverlies wordt toegevoegd aan de elementen waarmee moet rekening worden gehouden bij het jaarlijks bepalen van de hoogte van de compensatie in geval van uitval of modulatie van een omvormer. Er kan een compensatie worden betaald wanneer zou blijken dat bij omvormers met een droop regeling meer of minder productieverlies zou optreden.

De voorziene vergoeding voor de ondersteuning en begeleiding van de Noodkooplening wordt opgetrokken van 3.000 naar 9.000 euro. Daarnaast voorziet de regering om de Mijn Verbouwlening ook toe te kennen aan deelverenigingen van een vereniging van mede-eigenaars.

Binnen de call-regeling groene warmte worden de voorwaarden voor de warmte- en/of koudeafnemers gelijkgesteld aan de voorwaarden voor de Mijn VerbouwPremie. Op die manier blijft de doelgroep van de premie voor warmtepompen en warmtenetten gelijk.

De minister wordt gemachtigd om te bepalen hoe de kostprijs van de referentie-installaties moet worden aangetoond. Daarnaast bepaalt de regering dat elke economisch aantoonbare vraag maar 1 keer mag worden gebruikt in de bepaling van de CO2-besparing van een project en voorziet ze een regel waardoor grote projecten die in verschillende steunsystemen worden ingediend, gebonden zullen worden aan een totaalconcept over de steunaanvragen heen.

De regering verduidelijkt de voorwaarden voor warmtepompen en warmtepompboilers. Zo moeten de plaatsing en de factuurdatum van de warmtepompboiler voorafgaan aan die van de warmtepomp.

Daarnaast versoepelen de voorwaarden voor de premies hernieuwbare energie. Bijvoorbeeld: men kan vanaf 1 januari 2025 nog in aanmerking komen voor de premie wanneer er niet voldaan is aan de EPB-eisen, zolang de administratieve boete minder dan 250 euro betreft. Dezelfde versoepeling is er voor de Mijn Verbouwlening.

Verder zijn er onder meer verduidelijkingen in de EPC-labelpremie en m.b.t. het bepalen van de in aanmerking genomen periode voor de vergoedingen aan de elektriciteitsdistributienetbeheerders in het kader van de REG-ODV.

De regering introduceert een systeemeis aan het installatierendement van opwekkers van centrale verwarming bij nieuwbouw en ingrijpende energetische renovaties met een aanvraag voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen vanaf 1 januari 2025. Dat moet ervoor zorgen dat er bijkomende stappen kunnen worden gezet in de afbouw van fossiele brandstoffen.

Het Verzamelbesluit energie X bevat nog tal van andere wijzigingen, onder meer m.b.t. de Terra Patrimonium- en energiedatabank Vlaanderen, de installatie van laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen op parkeerterreinen, het Europese Emissiehandelssysteem voor vaste installaties, de gebouwenpas (waarbij een gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijke voor persoonsgegevens wordt ingevoerd), enz.

Het Verzamelbesluit energie X treedt in werking op 5 augustus 2024, maar voor de meeste bepalingen zijn er specifieke data van inwerkingtreding, waarbij een aantal retroactieve uitwerking hebben vanaf 1 januari 2024 en andere pas in werking treden op 1 januari 2025 of op een datum te bepalen door de bevoegde Vlaamse minister.